‘Lianne, heb jij nog een vraag voor mij?’, vraag ik haar terwijl we samen aan de hand van de praatplaten de dag van de uitvaart hebben doorgenomen. Ze kijkt me een tijdje aan, ik hoor haar hersenen bijna kraken. ‘Nee, ik heb geen vragen meer.’, zegt ze.

Lianne is negen jaar, haar moeder is overleden. Ze had kanker. Een kankervorm met een ongebruikelijk verloop die eerst jaren chronisch aanwezig was, maar later een abrupte omslag kende naar een agressieve fase, waardoor zij heel snel zieker en zwakker werd. Dat de ziekte dit verloop zou hebben, was vanaf het begin bekend. De artsen hadden hen hier heel goed over geïnformeerd. Naast het verdriet en de angst die het gaf, was het ook helpend voor hen. Het gaf ze de rust en de tijd om de ziekte en de aankomende dood, te integreren in hun leven.

Er werd veel in het gezin over de situatie gesproken en Lianne werd van alles op de hoogte gehouden. Elke vraag die ze had, kon ze stellen en kreeg ze een eerlijk antwoord op. Naast de emotionele vragen, kwamen er ook geregeld hele praktische vragen, zoals; ‘moeten wij nu verhuizen als mama straks dood is?’. En; ‘Gaat haar auto dan ook weg,?’. In het gezin vervult vader namelijk de rol van huisman en moeder was de kostwinner, dus Lianne wist heel goed dat het er financieel anders uit zou gaan zien.

Soms was ze ontroostbaar, andere momenten huppelde ze lachend door het leven. Precies zoals een kind dat doet. Zoals ik al wel vaker beschreven heb, kunnen kinderen meestal heel goed omgaan met rouw, veel beter dan wij als volwassenen. Kinderen schakelen makkelijker tussen praktische en emotionele zaken, verdriet en geluk. Een traan en een lach gaan bij hen echt hand in hand.

Dan is het de dag van de uitvaart. Tijdens het afscheid huilt Lianne dikke tranen. De leegte en het grote gemis, zijn volop voelbaar. Ze is zich ontzettend bewust van wat er gaande is. Iedereen heeft met haar te doen. In de koffiekamer gaat ze op een stoel zitten in de buurt van haar vader, die in de condoleancerij staat. Haar gezichtje is bleek en oogt kwetsbaar. Ze zit nu duidelijk aan de kant van de grote emotie en het verdriet. Er is geen ruimte voor iets anders dan dat.

Ineens staat Lianne op, ze tikt haar vader aan en vraagt hem iets. Ik zie hem verbaasd kijken en dan ontstaat er een glimlach op zijn gezicht. ‘Schat, maak je geen zorgen, dat komt wel goed’. Lianne haar gezicht fleurt helemaal op, haar hele lichaam ontspant. Ze wurmt zich door de rij heen en loopt naar haar nichtjes en neefjes. Samen gaan ze lekker buiten op het grasveld spelen.

Maar nú met de wetenschap dat haar vader haar gewoon net zoveel zakgeld blijft geven, als toen mama er wel nog was.

Ze was dus toch nog niet helemaal uitgevraagd.