Als ik weg ga, kijk ik nog één keer door het raam naar het echtpaar dat ik daar achterlaat. Hij liggend in zijn bed, zij inmiddels weer zittend op de rand naast hem.
 
Hun handen in elkaar zoals ze het hele gesprek gezeten hebben.
2 uur lang hebben we met elkaar gesproken over al hun wensen m.b.t. zijn uitvaart.
 
Volgende week gaat het gebeuren, de datum is gepland, hij wil niet langer meer doorgaan zoals het nu gaat, hij gaat euthanasie plegen.
Met tranen in zijn ogen vertelde hij dat het ontzettend moeilijk was om die definitieve beslissing te nemen. Niet voor zichzelf….maar voor zijn vrouw.
Hoe kon hij haar nou achterlaten, zou ze het wel gaan redden?
 
Terwijl hij dit aan mij vertelde, vulden haar ogen zich met tranen. Ze keek hem liefdevol aan en sprak nogmaals uit dat het goed is, dat als hij niet meer wil, dat het moet stoppen.
 
Als ik in de auto terug naar huis zit, merk ik dat ik steeds met mijn gedachten terugga naar de vrouw. Ik zie haar daar weer naast hem zitten. Ik voel haar verdriet, ik zag het ook in haar ogen, maar ik zag ook haar kracht. Haar kracht die ze naar hem uitstraalde…de kracht die hij nodig had om deze beslissing te kunnen nemen.
 
 
Ik kijk naar jou, jij kijkt naar mij,
Voor een paar uur nog even vrij.
 
Vrij van wat komen gaat,
Vrij van de ellende die voor de deur staat.
 
Jouw hoofd die in mijn handen rust,
Mijn mond die jouw tranen weg kust.
 
Zo zitten we uren samen op het bed,
Ik hoor je vragen of ik het zonder jou wel red.
 
‘Ja lieverd’, is wat ik je zeg,
Dan sluit je je ogen en ben je weg…