‘Mam, ik wil wél een kuhusss’, roept mijn dochter met drammerige stem als ik de deur uit loop. ‘Nee, bekijk het maar’, roep ik haar toe.

Ik heb er even helemaal genoeg van. De hele ochtend zitten de kinderen elkaar al in de haren en als ik er iets van zeg, krijg ik een grote mond. Geïrriteerd ben ik vertrokken en stap ik de auto in naar een melding van overlijden waar ik net voor ben gebeld.

Ik moet een half uurtje rijden, iets verder de achterhoek in. Genoeg tijd om mijn irritatie van huis rustig van me af te laten glijden en me voor te bereiden op deze nieuwe melding. Het gaat om een jonge jongen die een fataal ongeluk heeft gehad. Verschrikkelijk.

Als ik bij het gezin aanbel, is mijn irritatie van thuis helemaal weg. Klaar om dit gezin binnen te stappen. Een vrouw doet open, het is een goede vriendin van de familie. Ik loop achter haar aan de huiskamer binnen en daar zit de familie aan tafel. De vrouw biedt me een stoel aan, ik neem plaats. De moeder van de overleden jongen haalt een paar keer diep adem en begint dan op hele rustige toon te vertellen. ‘Chris had de avond ervoor een afspraak met vrienden om naar de kroeg te gaan. Hij was na het eten naar boven gegaan om zich te douchen en om te kleden en tegen 21.00 uur is hij vertrokken op zijn brommer’. Ze stopt even met praten. Haar blik is leeg, ze is op. Ze hebben de hele nacht in het ziekenhuis gezeten. Dan vervolgt ze haar verhaal. ‘Hij is op een landweggetje hier in de buurt uit de bocht gevlogen en tegen een boom gereden. Ze zijn de hele nacht met hem bezig geweest, maar hij heeft het niet gered’.

Ze slaat haar ogen neer. De lege blik die ze zonet nog had, verandert. Haar ogen vullen zich met tranen en haar gezicht verkrampt van woede. Met boze stem zegt ze, ‘En het ergste is, we hadden ruzie over hoe laat hij thuis moest zijn. We zijn met ruzie uit elkaar gegaan. Nooit kunnen we het meer goed maken.’ Ze slaat met haar vuist op tafel en loopt de kamer uit.

’s Avonds kom ik thuis. Het was een pittige dag. Als ik de kamer binnenkom, zitten twee van mijn kinderen voor de televisie op de bank. Snel nestel ik me tussen hen ik. Trek ze allebei tegen me aan en beloof mezelf nooit meer te vertrekken zonder ze een kus gegeven te hebben.