Terwijl ze het bed waarop haar man ligt weg ziet rijden de lange, hard verlichte gang door, op weg naar de operatiekamer, blijven zijn woorden door haar hoofd galmen: ‘Nee, dat wil ik niet.’

‘Hoezo niet?’, was haar eerste reactie geweest, toen ze Derk dit antwoord hoorde geven op de vraag van de verpleegkundige of hij bij complicaties tijdens de operatie gereanimeerd wilde worden. Zijn antwoord was heel simpel: ‘Lieve schat, ik ben 78 jaar, heb een mooi leven gehad en zou er graag nog 15 jaar aan vast plakken. Maar het risico dat ik als een kasplantje eruit kom na reanimatie, is mij te groot. Dat wil ik echt niet. Zo wil ik niet eindigen. Ik hou van jou en zou nog heel veel langer met je willen zijn, maar ik hoop dat je mijn beslissing kunt respecteren.’
 
Daar stond ze nu, moederziel alleen, haar man overgeleverd aan de doktoren.
Waarom hadden ze het hier nooit eerder over gehad? Gewoon op een rustig moment met een glas wijn in de hand. Alles hadden ze altijd met elkaar besproken. Zelfs het onderwerp de dood was geen taboe. Ze wisten van elkaar dat hij gecremeerd wilde worden en zij begraven. Verder waren ze het er helemaal over eens: het moest geen stijve, verdrietige bedoeling worden. Het leven moet gevierd, met een hapje en een drankje en hun kist in het middelpunt.
Maar over het stukje ervoor, het werkelijke overlijden, daar hadden ze het nooit over gehad.
 
Nog net ziet ze het bed met haar man door twee verpleegkundige de lift ingeduwd worden. Het lange wachten is begonnen. Naast dat ze zich machteloos voelt, geeft het haar ook tijd tot nadenken en realiseert ze zich, dat ze hier heel anders had gezeten als ze dit onderwerp al eens eerder met elkaar besproken hadden. Dan was er ruimte geweest voor al haar vragen en had hij rustig de tijd gehad deze te beantwoorden. Nu kon dat niet meer, nu was het afwachten en hopen op een goede afloop.
 
Ze pakt haar telefoon om alle sterkte-appjes van vrienden en familie te beantwoorden. En om ze allemaal te behoeden voor dezelfde misser, sluit ze elk bericht af met de liefdevolle oproep: ‘Praat met elkaar voordat het te laat is, ook over wel of niet reanimeren.’
 
Na drie uur gaat haar telefoon. Het is de arts van haar man. De operatie is goed verlopen. Hij ligt op de uitslaapkamer en ze mag over een uurtje naar hem toe.