Het is zaterdag, einde van de middag en ik kom net terug van een uitvaart.
Ik open mijn computer, want ik moet mijn column voor deze maand nog schrijven.
Normaal gesproken heb ik meer dan genoeg stof om over te schrijven en type ik in één zucht een nieuwe column.
Maar dit keer niet.

De uitvaart heeft veel indruk op me gemaakt, meer dan ik me tot nu toe gerealiseerd heb.
Het was een heel verdrietig afscheid van iemand die veel te jong uit het leven is gestapt. Het verdriet en de onmacht die ik zag en voelde, zijn keihard binnengekomen. Het doet me denken aan het overlijden van mijn vader. Tot tien minuten geleden is het me gelukt dat gevoel te blokken, maar nu mijn rol uitgespeeld is, is er blijkbaar ineens ruimte om zelf te voelen.
En met deze gedachtes en gevoelens merk ik, dat het bijna onmogelijk lijkt om een mooie, grappige of ontroerende column te schrijven. Mijn gedachten blijven afdwalen.
Ik raak geïrriteerd merk ik. “Wat een onzin, schrijf die column gewoon en parkeer deze gevoelens even”, zeg ik tegen mezelf. Maar wat ik ook probeer, het lukt me niet.
 
Ineens voel ik dat ik het ook helemaal niet wil. Ik wil mijn gedachtes nergens anders naar toe laten gaan. Ik wil even helemaal stil staan bij deze vrouw en haar familie.
 
En daarom, als eerbetoon aan haar, hierbij het toepasselijke gedicht dat ik een tijd geleden voor mijn vader schreef.
 
Verlangen naar het onbekende
 
Waar ben je
waar sta je
 
Is het daar zoals je dacht
de kleuren en geuren oneindig zacht
 
Is het daar mooi
is het daar fijn
 
Verlost van de ijzige kou
de chaos in je hoofd
Zwarte gedachtes
nu uitgedoofd
 
Is het daar licht
Is het daar warm
 
Is dat waar je naar zocht
waar je keihard voor vocht
 
De moed gevonden
de berg van de onwetendheid te beklimmen
Het onomkeerbare te moeten doen
om te vluchten voor jouw schimmen
 
Je keek nog één keer om
wist: “Dit is wat ik wil”
Een stap in het diepe
en toen…voor eeuwig stil