‘Ik las je artikel in de krant over je hond Doedel. Is het mogelijk een afspraak te maken om te praten over mijn uitvaart?’. Joop is een man van vijfenveertig. Hij heeft samen met zijn vrouw drie kinderen en sinds twee jaar de diagnose kanker. In het begin leek het nog goed behandelbaar, zelfs verslaanbaar, maar de laatste uitslagen laten ineens een heel ander beeld zien. Er zijn uitzaaiingen op plaatsen waarvan zelfs een leek weet dat het einde oefening is.

Joop en zijn vrouw willen graag goed voorbereid de laatste fase ingaan. Het is nog onbekend hoelang dit gaat duren, maar het geeft ze rust om alles, dus ook de uitvaart, al vast besproken te hebben. Het is een heel open gezin. Vanaf het begin af aan hebben ze hun kinderen meegenomen in het proces en zijn zij van alles op de hoogte. Ook het gesprek rondom de uitvaart willen ze voeren met hen erbij. Hij vertelt dat zijn oudste en zijn jongste er redelijk open in staan. Ze hebben vooral heel veel vragen over wat komen gaat. Ook hebben ze al allerlei ideeën over hoe de uitvaart er uit moet zien; ze willen graag tekenen op de kist, bloemen leggen op de kist, de ceremonie in een klein kasteeltje en de jongste wil zelfs dansen op de uitvaart.
Joop zegt; ‘soms lijkt het net alsof we een groot feest aan het voorbereiden zijn en krijg ik er bijna zin in, totdat ik me realiseer dat ik er helemaal niet bij zal zijn. Tenminste niet echt…’.

Even valt zijn stem stil, enkele seconde tikken weg. Ik hoor hem slikken en wacht het moment af dat hij er weer aan toe is verder te praten. ‘Maar goed,’ vervolgt hij het gesprek, ‘wat ik je eigenlijk wil vragen is of Doedel aanwezig kan zijn bij het gesprek over mijn uitvaart. Mijn middelste dochter vindt het allemaal heel moeilijk. Ik merk dat ze er wel bij wil zijn als we het er over hebben, maar een beetje op de achtergrond. Misschien helpt het als jij er met de hond bij bent?’. Goed idee! We plannen een afspraak. Twee dagen later bel ik aan, samen met Doedel. Een meisje van ongeveer tien jaar doet open. Ik probeer in te schatten welke van de drie dit is. Als ik vervolgens binnenkom blijkt het de oudste te zijn. In de kamer ontmoet ik Joop en zijn vrouw en ook de jongste dochter, ik schat haar een jaar of vijf. Ze rent meteen naar ons toe in haar mooie jurk en showt deze. ‘Kijk Doedel, hierin ga ik dansen als papa dood is’, zegt ze. Ik bewonder samen met Doedel haar jurk, Doedel kruipt iets achter me weg, ze moet even wennen aan het drukke meisje. Dan hoor ik vanuit de andere hoek van de kamer een andere meisjesstem, ze is een jaar of acht denk ik. ‘Dag Doedel, let maar niet op haar hoor, zij is een beetje gek’. Ze loopt naar ons toe, gaat bij Doedel zitten en daar blijft ze de rest van het hele gesprek zitten. De jongste en de oudste voeren het hoogste woord, de middelste niet. Op de vragen die ik haar probeer te stellen, krijg ik bijna geen echte reactie. Behalve als het over Doedel gaat. Wat zij nou precies belangrijk vindt op die dag, wordt me niet helder.

We sluiten het gesprek af, al heeft zij niet veel ingebracht, we hebben wel alles kunnen bespreken. Als Doedel en ik vertrekken en er afscheid genomen is, kijk ze me ineens aan. ‘Ik weet wel wat ik graag zou willen’, zegt ze, ‘ik wil dat Doedel ook komt, mag dat?’

‘Tuurlijk’, zeg ik. ‘Stuur haar maar een uitnodiging’.

En zó nemen we afscheid.