Indringend kijken de twee mannen mij aan. Eentje draagt een donkere zonnebril. Al kan ik zijn ogen niet zien, de dreiging die ervan uitgaat, is niet minder voelbaar.

Mijn hersenen draaien overuren; hoe kom ik hier ooit ongeschonden weg? Hoe had ik zo stom kunnen zijn om naar deze melding toe te gaan. Mijn man lag al te slapen en ik wilde hem niet wakker maken. Ik ben dus gewoon in de auto gestapt, heb het adres ingetypt in mijn navigatie en ben er heen gereden. Wat ontzettend dom! Ik heb niet eens op tafel een briefje achtergelaten met het adres erop. Terwijl alles in mijn lijf tijdens het telefoongesprek al alert werd. En nu ben ik hier. Ergens in een grote villa met twee zeer dreigende mannen.
Bij binnenkomst voelde ik dat het niet goed zat. Dat was het moment waarop ik me nog om had kunnen draaien, mijn auto in had kunnen springen en met een rot vaart het terrein had kunnen verlaten. Maar niets van dit alles had ik gedaan. Ik was gewoon achter de man met de zonnebril aan naar binnen gelopen. En vanaf dat moment was er geen weg meer terug. Bij binnenkomst in de kamer verstijfde mijn hele lijf. Het was alsof ik rechtstreeks een filmset op liep van één of andere slechte B-film. Midden op het witte wollen tapijt, lag het lichaam van een man. Dat het tapijt wit was, kon ik zien aan de hoeken, want verder was het inmiddels rood gekleurd van al het bloed. Op de bank zat een andere man in het donker gekleed. Zijn ogen stonden duivels. Mijn lichaam begon te beven, ik wilde schreeuwen en wegrennen, maar er gebeurde helemaal niets. Ik stond vastgenageld aan de vloer. Eén ding wist ik zeker…hier is geen verklaring voor een natuurlijk overlijden door de arts afgegeven…

Maar waarom hebben ze mij gebeld, waarom word ik hierbij betrokken, wat willen ze van mij?

De blikken van de mannen worden steeds indringender en dreigender als ik niet meteen antwoord geef op hun verzoek om het lichaam mee te nemen en te zorgen dat het op een legale manier afgehandeld wordt. Helemaal in shock kijk ik ze aan, open mijn mond om iets te zeggen, maar er komt bijna geen geluid uit. Het enige dat ik kan doen, is mijn hoofd ontkennend schudden, ondersteund met een hele zachte, ‘nee’. ‘Wat Nee!?’, buldert de man met de zonnebril. En voordat ik nog iets kan zeggen, trekt de andere man een zak over mijn hoofd en word ik op de grond gewerkt.

En toen???

Toen niets…:-) met een glimlach op mijn gezicht en dit verhaal in mijn achterhoofd, pak ik 3 thrillers uit de kast en leg ze vast klaar voor een hele lekkere, welverdiende zomervakantie die eraan zit te komen. En mocht ik me ooit nog eens gaan vervelen, dan kan ik altijd nog een thriller gaan schrijven.

Fijne vakantie!